ANBI tweetrapstoets, waar kijkt de Belastingdienst naar?
23 november 2015 Door: Peter Duijzend

ANBI tweetrapstoets, waar kijkt de Belastingdienst naar?

Door de jaren heen is er uit de parlementaire geschiedenis en de Hoge Raad uitspraken een tweetrapstoets te destilleren om te beoordelen of een instelling aanmerkt kan worden als ANBI. In de Nota naar aanleiding van het verslag bij de Geefwet merkte de staatssecretaris namelijk op dat om van een anbi te kunnen spreken aan een tweetal toetsen moet zijn voldaan: een kwalitatieve toets en een kwantitatieve toets.

De staatssecretaris omschreef deze toetsen als volgt:
1 kwalitatief: is in de doelstelling sprake van het beogen van algemeen nut;
2 kwantitatief: gebeurt dat voor meer dan 90%?
Hij merkte hierbij op dat de beoordeling zeer casuïstisch is en afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Feit is echter dat doordat de Geefwet expliciet in de parlementaire geschiedenis is vastgelegd, er sprake is van een door de wetgever bedoelde tweetrapstoets. (…)

Kwalitatieve toets

Ook na de inwerkingtreding van de Geefwet blijft het algemeen nut vooropstaan. Sinds 1 januari 2012 staat de definitie van ‘algemeen nut beogende instelling’ in art. 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen.  Art. 5b lid 3 AWR bepaalt de volgende activiteiten als algemeen nuttig in de zin van art. 5b AWR worden beschouwd:

1 welzijn;
2 cultuur;
3 onderwijs, wetenschap en onderzoek;
4 bescherming van natuur en milieu, daaronder begrepen bevordering van duurzaamheid;
5 gezondheidszorg;
6 jeugd- en ouderenzorg;
7 ontwikkelingssamenwerking;
8 dierenwelzijn;
9 religie, levensbeschouwing en spiritualiteit;
10 de bevordering van de democratische rechtsorde;
11 een combinatie van de hiervoor genoemde doelen;
12 het financieel of op andere wijze ondersteunen van een algemeen nut beogende instelling.

De instelling mag zich richten op een beperkte groep, maar het moet geen besloten groep zijn. De instelling mag zich niet richten op de eigen belangen van haar leden of bestuurders. Evenmin mogen de activiteiten zijn gericht op het belang van de instelling zelf.Instellingen die niet onder één van de in artikel 5b, lid 3, AWR, opgesomde categorieën kunnen worden geschaard, kunnen dus niet worden aangemerkt als anbi.

Kwantitatieve toets

De eerste eis die art. 5b AWR stelt, is dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt. De Geefwet heeft geen wijziging aangebracht in de 90% algemeen nut-eis die geldt vanaf 1 januari 2010. Het was echter nooit geheel duidelijk hoe moest worden bepaald of aan die procentuele eis werd voldaan. De staatssecretaris heeft in de nota naar aanleiding van het verslag bij de Geefwet een nadere invulling gegeven aan het 90%-criterium. Het 90%-criterium moet volgens de staatssecretaris niet worden uitgelegd als een inkomenstoets. De hoogte van de omzet uit commerciële activiteiten in relatie tot de totale omzet is daarom niet relevant voor de beantwoording van de vraag of een instelling (nagenoeg) geheel het algemeen nut beoogt.

Het 90%-criterium houdt volgens de staatssecretaris in dat een instelling (nagenoeg) geheel een algemeen nuttig belang moet dienen, dit in tegenstelling tot een particulier belang dat kan worden gediend. De wijze waarop kan worden nagegaan of dit in voldoende mate gebeurt, hangt samen met het specifieke doel dat wordt beoogd. De nadruk ligt hierbij volgens de nota naar aanleiding van het verslag met ingang van 2012 op de uitgaven, op de bestedingen van een instelling. Als met de uitgaven van een instelling (nagenoeg) geheel een algemeen belang wordt gediend, wordt in de regel voldaan aan het 90%-criterium. Indien een instelling niet een algemeen nuttig doel nastreeft door bepaalde financiële uitkeringen te doen, maar dit doet in de vorm van activiteiten, zoals een theater, een museum of een weeshuis, ligt bij het 90%-criterium de nadruk op de toets of meer dan 90% van de uitgaven wordt gedaan ten behoeve van deze activiteiten. De invulling van het 90%-criterium is door de Geefwet verduidelijkt. Deze invulling is echter niet in strijd met de oude jurisprudentie, waardoor die jurisprudentie ook voor de kwantitatieve toets haar belang behoudt.

ANBI tweetrapstoets

Van belang is om de statuten en de feitelijke werkzaamheden van een instelling te toetsen aan de ANBI tweetrapstoets. Een instelling dient aan diverse voorwaarden te voldoen om als anbi te worden aangemerkt. Het meest in het oog springend zijn twee cumulatieve voorwaarden, die tezamen een tweetrapstoets vormen. Ten eerste dient de instelling blijkens artikel 5b, lid 1, onderdeel a, ten eerste, AWR, ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut’ te beogen. Ten tweede stipuleert artikel 1a, lid 1, onderdeel b, UR AWR, dat uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden blijkt dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient.

Bron: Rechtspraak.nl

 

Zelf een stichting oprichten en de ANBI-beschikking aanvragen? ANBI.nl heeft veel praktische ervaring met het opstellen van ANBI waardige statuten. Stel je eigen stichting samen via ANBI.nl. Wij zorgen voor oprichting en inschrijving van de stichting bij de KvK. Daarna kan je zelf de ANBI status aanvragen bij de Belastingdienst.  Hier vind je het aanvraagformulier: aanvraagformulier stichting online.