ANBI Blog

Beslissingsmacht voorzitter over het vermogen voorkomt ANBI-status
De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst terecht een stichting niet heeft aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (ANBI) omdat niet voldaan wordt aan de voorwaarde dat niemand over het vermogen van de instelling mag beschikken als ware het zijn eigen vermogen (‘beschikkingsmachtcriterium’). Het bestuur van een stichting bestond uit twee personen, waarvan de voorzitter telkens de beslissende stem had bij het staken van de stemmen. Hierdoor werd niet voldaan aan de beschikkingsmachtscriterium dat is gesteld bij de ANBI, zo oordeelde Rechtbank Gelderland. De rechtbank acht aannemelijk dat de voorzitter van het bestuur zowel op grond van de statuten als op grond van de feitelijke gang van zaken als enige kan beslissen over de aanwending van het vermogen van de stichting.
Statutair en feitelijk
In artikel 1a, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling AWR is als voorwaarde opgenomen voor de ANBI, dat moet blijken dat niemand over het vermogen van de instelling kan beschikken als ware het zijn eigen vermogen. Dit moet opgenomen zijn in de statuten. Daarnaast moet de interne organisatie van de instelling dit ook feitelijk onmogelijk maken. Er was een tweehoofdig bestuur en de voorzitter kon bij het staken van de stemmen telkens de uiteindelijk doorslaggevende stem uitbrengen. De beslissingsmacht over het vermogen van de stichting lag daarom zowel juridisch als feitelijk bij de voorzitter. Er werd dus niet voldaan aan de eerdergenoemde voorwaarde. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de stichting terecht niet als ANBI had aangemerkt.
Beschikkingsmachtcriterium: Beslissingsmacht
Hoe zit het ook al weer? Een natuurlijk persoon of een rechtspersoon in de functie als bestuurder en/of beleidsbepaler mag niet over het vermogen van de instelling beschikken alsof het zijn eigen vermogen is. Dit heet het ‘beschikkingsmachtcriterium’. Concreet betekent dit dat geen van de bestuursleden van de instelling een meerderheid van de zeggenschap mag hebben. Bij de beoordeling of feitelijk sprake is van beschikken over vermogen als ware sprake van eigen vermogen, kan de aanwezigheid van familierelaties voor de Belastingdienst een indicatie zijn voor nader onderzoek. Er wordt voldaan aan het ‘beschikkingsmachtcriterium’ als er minimaal 3 bestuurder zijn met gelijke stemrechten. In het geval er 2 bestuurders zijn moet in ieder geval bij het staken van de stemmen het voorstel verworpen worden.
Bron: Rechtbank Gelderland, 24 maart 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1934